Ze gaat tegenover me zitten en ik hoor een diepe zucht. “Ik weet het echt niet meer” zegt Simone, de moeder van Kee. Ik heb al zoveel geprobeerd, maar het lijkt wel of het steeds erger wordt.
Ze bedoelt de boze buien en het korte lontje van Kee.
Herken jij dat ook? Boze buien en een kort lontje? Zou jij soms wel willen dat die er niet meer zijn, zodat het rustiger is in huis?
Wat nou als ik je vertel dat boos worden heel belangrijk is? En dat het doodzonde is als je dat niet zou mogen of kunnen?
Boosheid heeft namelijk een hele belangrijke functie. Je geeft daarmee aan dat je iets niet leuk vindt, dat jouw grens is bereikt of dat iemand over je grens gaat. Je komt ermee voor jezelf op. Super belangrijk allemaal. Als je niet boos zou kunnen worden, dan laat je mensen over je heen lopen en met je sollen. En dat wil je natuurlijk niet.
Maar goed. Ik snap dat jij de ontploffingen van je kind niet altijd leuk vindt. De manier waarop je kind boos wordt, daar mag je wel jouw grenzen aan stellen. Je wil bijvoorbeeld niet dat hij iemand pijn doet of iets kapot maakt. En respectvol met elkaar omgaan, wil je natuurlijk ook.
Probeer er eerst achter te komen welke dingen de boosheid bij jouw kind triggeren. Je zou ze ‘de rode knoppen’ kunnen noemen, net als Wouter de Jong in zijn boek ‘Superkrachten voor je hoofd’. Een erg leuk boek trouwens, waar je kind met leuke verhalen, weetjes en experimenten ontdekt hoe je hoofd werkt en welke superkrachten je hoofd allemaal heeft.
Zo’n rode knop kan bijvoorbeeld zijn:
Schrijf samen met je kind eens allemaal situaties op die er bij hem voor zorgen dat hij boos wordt. Dat is de eerste stap.
Laat je kind daarna vertellen wat er vanbinnen met hem gebeurt in de verschillende situaties. Laat hem beschrijven waar in zijn lijf hij iets voelt en hoe dat voelt. Als hij dat duidelijk heeft, dan kan hij het beter herkennen. En die stap heb je weer nodig om ervoor te zorgen dat je niet hoeft te ontploffen.
Als je in een bepaalde situatie het gevoel herkent dat je boos begint te worden, dan is dat het moment om te vertellen wat je denkt en voelt. Bijvoorbeeld: “ik ben moe en mijn hoofd zit vol.” Of “ik vind het niet leuk dat je zegt dat ik het niet kan, want ik kan het wel.” Door te vertellen wat je denkt en voelt, geef je de ander de kans om erop te reageren en kun je (samen) een oplossing bedenken.
Dat is de volgende stap, een oplossing bedenken. In het eerste voorbeeld kan je kind naar zijn kamer gaan en even iets rustigs gaan doen. In het tweede voorbeeld kun je je kind het nog een keer zelf laten proberen of vragen of je hem kunt helpen. Het zelf mogen doen, zorgt ook weer voor meer zelfvertrouwen.
Met deze stappen leert je kind meer zijn gevoel herkennen en kan hij leren om te voorkomen dat hij ontploft. Natuurlijk heeft dat tijd nodig en je kind zal jou in het begin nodig hebben om het te gaan herkennen. Maar elke ontploffing die je hiermee kunt voorkomen, is er weer één.
Je kunt ook nog met je kind afspreken wat acceptabele manieren zijn van boos worden. Hoe hij zijn boosheid op een andere manier kan uiten die voor iedereen fijner is.
Veel succes met deze stappen en ik wens jullie veel rustige momenten.
Heb jij al van alles geprobeerd en wil je graag hulp bij het omgaan met de boze buien van je kind? Ik help je graag, dus neem gerust contact met me op.
Je bent van harte welkom.